Blog
Van Isar tot Cam: cartografische impressies uit Duitsland en Engeland
Het tweejaarlijkse Kartographiehistorisches Colloquium wordt georganiseerd door de Duitse, Zwitserse en Oostenrijkse vereniging van kaarthistorici DACH. Deze historisch-cartografische congressen zijn telkens in een andere stad in het Duitse taalgebied. Dit keer was München aan de beurt. Duitslands derde stad, aan de rivier de Isar, blijkt opvallend levendig, jeugdig en trendy. Hoewel de helft van de stad na de Tweede Wereldoorlog in puin lag, is en wordt er alles aan gedaan om het historisch centrum weer de oude glans terug te geven. Natuurlijk zijn de sporen van de toenmalige verwoesting her en der nog zichtbaar en tonen de monumenten ‘te nieuw’, maar de stad kan bepaald niet ongezellig genoemd worden. Ook bezit het enkele fraaie parken, waar het goed vertoeven is. Temidden van dit decor werden voornamelijk in het gebouw van de topografische dienst van Beieren de sessies van het Colloquium gehouden.
‘Tijdlandkaarten’
Op de DACH-congressen hoef je geen zware theoretische verhandelingen over het vak te verwachten; het gaat veelal om een overzicht van de stand van zaken van lopend onderzoek en om toepassingsmogelijkheden van oude kaarten bij bijvoorbeeld landschapsgenese of planologie. Zoals gebruikelijk hadden voorts enkele lezingen betrekking op de congresstad zelf, in dit geval München dus. Heel Duits is ook de sterk regionale benadering van de onderwerpen, niet vreemd gezien de sterke federale structuur van het land. De Zwitsers daarentegen, die er toch ook een federatie op nahouden, richten de ogen wat meer op de nationale en internationale aspecten.
Wat mij betreft de beste lezing was die van dr. Martin Rickenbacher van de Zwitserse topografische dienst. Hij sprak over een internetapplicatie voor zogeheten ‘tijdlandkaarten’ (Zeitlandkarten). Door het digitaliseren en homogeniseren (normieren) van topografische kaarten uit verschillende periodes van een bepaald gebied kan de ruimtelijke ontwikkeling van dit gebied in de afgelopen 200 jaar als in een film gevolgd worden (zie: https://dav0.bgdi.admin.ch/swisstopo/about/publi/ZeitlandkarteSissach.html). ‘Google heeft de derde dimensie. Wij cartografen moeten de vierde dimensie claimen’, aldus Rickenbacher.
Lithografische stenen
Een ander noemenswaardig referaat was dat van dr. Stefan Müller. Hij behandelde de geschiedenis van de wereldkaartenprojectie, die historicus Arno Peters uit Bremen in 1973 introduceerde. Deze ‘petersprojectie’ was Afrikacentrisch, in tegenstelling tot de dan algemeen gehanteerde mercatorprojectie die te Europacentrisch zou zijn. Het kwam ‘buitenstaander’ Peters op veel kritiek van de cartografische wereld te staan, maar niettemin heeft zijn projectie tot op de dag van vandaag veel invloed en navolging gehad.
Tenslotte viel de lezing van prof. dr. Beata Medyńska-Gulij op, niet zozeer vanwege het onderwerp – grafische principes van 18de-eeuwse Pruisische kaarten – als wel door het gebruik van klassieke muziek om het publiek in de stemming te brengen. Dit was ik nog niet eerder op een congres tegengekomen…
Op naar Cambridge
Na het succesvolle congres in München werd enkele dagen later koers gezet naar de Universiteitsbibliotheek van Cambridge voor de jaarlijkse meerdaagse bijeenkomst van de kaartbeheerders van de Britse cartografische vereniging. De mooie historische stad Cambridge is vernoemd naar het riviertje de Cam, waar de Romeinen een brug over hadden gelegd. Cambridge is eigenlijk één grote campus, vol universiteitsgebouwen en aanverwante parken, pleinen en sportvelden. De stad telt maar liefst 31 colleges, waarvan de eerste al uit de 13de eeuw dateert. Al die colleges beschikken ook nog eens over een eigen kerk of kapel, dus de cultuurhistorie is rijk vertegenwoordigd.
De congrespopulatie bestaat gewoonlijk vooral uit Engelsen, Schotten, Ieren en Welshmen. Om het wat meer internationaal cachet te geven, worden vaak sprekers van buiten het Verenigd Koninkrijk uitgenodigd om een inhoudelijke bijdrage te leveren. Ook ondergetekende was op die manier gevraagd om een lezing te verzorgen over de manier waarop de UBU omgaat met het archiveren en toegankelijk maken van digitale geodata. In Utrecht bezitten we inmiddels een aanzienlijke hoeveelheid digitale cartografische bestanden, die de analoge kaartencollectie heel mooi aanvult. Het goed toegankelijk maken van deze bestanden stuit vooralsnog echter op problemen van juridische aard en een tekort aan personeelscapaciteit.
Hilarische randinformatie
Natuurlijk was het in Cambridge niet alleen Utrecht wat de klok sloeg. Andere sprekers gingen bijvoorbeeld in op de historie van de eerste landsdekkende kadastrale kaart van Engeland en Wales. Ook de vaak onduidelijke en soms ronduit hilarische randinformatie op 20ste-eeuwse Engelse topografische kaarten passeerde de revue. Martin Andrews van het typografisch departement van de University of Reading behandelde de diverse vormen van druktechnieken door de eeuwen heen. Heel vertrouwd, maar dankzij de vele fysiek aanwezige voorbeelden altijd nuttig. Matt Knutzen van de kaartenafdeling van de New York Public Library demonstreerde tenslotte een open source internetapplicatie, waarmee buitenstaanders kunnen helpen met het georefereren van oude kaarten van New York (zie http://maps.nypl.org). Een soort Web 2.0-oplossing voor het toegankelijk maken van de eigen kaartencollectie en het toepassen in historisch onderzoek naar ruimtelijke ontwikkelingen.
Tijdens het congres werd de mogelijkheid geboden om deel te nemen aan enkele excursies, onder andere naar enkele cartografisch interessante musea en ook de British Library in Londen. Uiteraard mocht een typisch Engels diner niet ontbreken. De gemoedelijke sfeer hier was illustratief voor het hele congres. Vele Duitse en Engelse cartografische bevindingen en indrukken rijker kon de terugtocht naar Nederland aanvaard worden…
Congratulations on the content. Interesting.. 37681946
Thanks!