Blog
Themamiddag De Toekomst van het Tijdschrift
Op woensdag 16 april was ik samen met Inge bij een interessante, maar ook verwarrende bijeenkomst van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde over de toekomst van het tijdschrift . Verwarrend vooral om dat op één en dezelfde bijeenkomst de Neerlandistiek dood werd verklaard het Nederlandstalige, monodisciplinaire tijdschrift begraven en direct daarna het idee gelanceerd voor een nieuw platform voor neerlandici (in navolging van historici.nl) met daarop ook Nederlandstalige, monodisciplinaire tijdschriften.
Het meest duidelijk vond ik Thomas Vaessens in zijn betoog. Uit een klein onderzoekje naar het publicatiegedrag van zijn vakgenoten binnen de moderne Nederlandse letterkunde bleek onder meer dat er nauwelijks nog leidende tijdschriften zijn op het gebied van de Neerlandistiek. Er wordt in heel veel verschillende tijdschriften gepubliceerd en steeds meer in internationale en interdisciplinaire tijdschriften. Ook verwachten zijn collega’s in de toekomst voornamelijk/uitsluitend in Engelstalige tijdschriften te publiceren. Heeft het Nederlandstalige tijdschrift nog wel een toekomst, of het tijdschrift dat zich strikt op een discipline richt?
Ook het van kaft tot kaft lezen van een tijdschrift gebeurt nauwelijks meer (hoe anders in de dagen van Redbad Fokkema), en het persoonlijk abonneren op een tijdschrift lijkt verleden tijd. Tijdschriften op het gebied van de Neerlandistiek lijken tenslotte in zichzelf gekeerd, met onder andere Wilbert Smulders en Thomas Vaessens zelf als meest geciteerde wetenschappers, boven toonaangevende namen als Bourdieu en Derrida of vooraanstaande “deserteurs” als Rosemarie Buikema.
Net als Marc van Oostendorp na hem pleitte Thomas Vaessens voor een nieuw Nederlandstalige OA-platform om de Neerlandistiek te verbinden met andere disciplines en een breder publiek. Maar daarnaast moeten de vakgenoten volgens hem veel meer “infiltreren en internationaliseren” door te publiceren in internationale tijdschriften en het onderzoek aan andere disciplines te koppelen.
Hoe het er voor staat met de tijdschriften voor neerlandistiek bleek onder meer uit de tentoonstelling van 33 lopende papieren tijdschriften voor neerlandistiek in brede zin, waarvan één (deels) Engelstalig en één in het Afrikaans. Dat zijn er wel erg veel, merkten ook de aanwezigen op. In haar lezing over de transitie van het Tijdschrift voor Tijdschriftstudies naar digitaal en Open Access ging Maaike Koffeman onder andere in op de financiële situatie van dit tijdschrift. Er is geen rendabel verdienmodel voor dit tijdschrift, maar in papieren vorm was het ook al sterk afhankelijk van subsidies. Ik vraag me af voor hoeveel tijdschriften op het gebied van de neerlandistiek hetzelfde geldt.
Goed om te horen dat Marc van Oostendorp op het nieuwe platform voor neerlandici ook plaats wil bieden aan prepublications, in zijn vakgebied geen onbekend verschijnsel. Ik ben benieuwd hoe lang het duurt voordat “post publication peer review” op dit platform zijn intrede gaat doen, liefst in combinatie met Open Peer Review.
Het eerste OA-tijdschrift voor de Nederlandse taal en literatuur, Neerlandistiek.nl, heeft het niet gered. Het meer internationaal georiënteerde Journal of Dutch Literature zal het naar ik hoop en verwacht beter vergaan. Dat er voor het wetenschappelijke tijdschrift op papier en het wetenschappelijk tijdschrift in het Nederlands geen toekomst meer is lijkt voor sommige Neerlandici al duidelijk. Hopelijk lukt het hen om hun vakgenoten daarvan te overtuigen en kunnen wij ze daarbij ondersteunen.
Geef een reactie