Blog
Open Access in UMC Utrecht
Verslag OA meeting voor Science in Transition in UMC Utrecht op 18/3/15 16:00-18.00
Deze door het UMC Utrecht georganiseerde bijeenkomst werd bijgewoond door een klein maar divers gezelschap van 12 personen. Dit zorgde voor een levendige discussie rond de presentaties van de sprekers.
Rinze Benedictus gaf een inleiding waarin hij Science in Transition (SiT) positioneerde. De nieuwe strategie van het UMC heet ConnectingU. Het UMC Utrecht wil de komende vijf jaar een verbinding tot stand brengen met de maatschappij. Benedictus ziet raakvlakken met Open Access (OA). We zouden ons best moeten doen om alles OA aan te bieden. Dát zou volgens hem de beste garantie zijn om die verbinding met de maatschappij tot stand te brengen, maar daar zitten haken en ogen aan. Deze bijeenkomst is bedoeld om dit beter in beeld te krijgen.
Anja Smit, directeur van de Universiteitsbibliotheek Utrecht (die ook het UMC Utrecht bedient), gaf een overzicht van de ontwikkelingen en trends op het gebied van OA, dat als onderwerp nu ook is opgenomen in het SiT position paper en de Wetenschapsvisie. Smit schetst de ‘Golden’ en ‘Green’ OA road, en gaf een overzicht van beschikbare financieringsmogelijkheden voor Gold OA, bv. bij NWO, Horizon2020 en het OA-fonds van de Universiteit Utrecht. Slechts 10% van de UMC publicaties zitten in de UU repository (Green Road). Voor andere vakgebieden (Bètawetenschappen, Diergeneeskunde) ligt dit percentage vele malen hoger. Via het nieuwe PURE kunnen onderzoekers hun publicatiegegevens invoeren, waarbij de Universiteitsbibliotheek gratis de full-tekst upload kan verzorgen, en controleert óf en welke versie is toegestaan. Tenslotte bespreekt Smit de onderhandelingen met de uitgevers over de tijdschriftpakketten (de zgn. ‘big deals’). Er is nu een deal met Springer; de kosten voor OA-publicaties in hybride tijdschriften (waar OA en niet OA artikelen daar elkaar worden aangeboden) betaald worden uit de abonnementsgelden. Met uitgever Elsevier zijn de onderhandelingen opgeschort tot 2016. Onderhandelingen met de uitgevers Wiley, Sage en Oxford University Press lopen nog. In Engeland, waar men in eerste instantie nadrukkelijk inzette op Gold OA, schuift men inmiddels steeds meer naar de green variant Deze laatste variant zien we ook in de landen in Zuid-Europa. De VS loopt in deze hele discussie enigszins achter.
Frank Holstege hoogleraar Molecular Cancer Research, vertelde over activiteiten binnen zijn groep op het gebied van OA en Open Data. Zijn stelling was dat de grootste belemmering voor OA de huidige manier van evaluatie van onderzoek is. Hij verwijst naar DORA (2014 San Francisco Declaration on Research Assessment, getekend door de VSNU maar nog niet door de NFU) waarin gesteld wordt dat onderzoekers vooral beoordeeld moeten worden op de inhoud van hun publicaties, meer dan op publication metrics. Is dit wel haalbaar zolang funding agencies nog met traditionele waarderingsmethoden werken? De NIH (National Institute of Health) heeft al duidelijke stappen in de goede richting gezet op het gebied van evaluatiemethoden: meer experts uit een eenzelfde discipline (dus overleg!), tijd voor inhoudelijke discussie, uitsluitend gebruik van inhoudelijke argumenten, verantwoording van cijfers van commissieleden, de betaling van reviewers en commissieleden etc. Holstege zou ook graag een toename zien in kwalitatief goede OA-tijdschriften.
Daarnaast zouden niet alleen publicaties, maar ook de onderliggende data openbaar gemaakt moeten worden, inclusief protocollen, scripts, software en databaseversies. Dit is goed voor het eigen onderzoek, voor citaties en voor het voor wetenschappelijk proces.
Bianca Kramer, vakspecialist Bèta/ Biomedische Wetenschappen bij de Universiteitsbibliotheek Utrecht, laat in haar presentatie aanvullende manieren zien om de impact van wetenschap te traceren: altmetrics. O.a. in Scopus is te zien hoe vaak een artikel is opgepikt in de media, science blogs en social media: kortom hoe wetenschappelijk nieuws zich verspreid door de maatschappij. Bij PLOS zien we iets dergelijks. Het zijn goede initiatieven naast de traditionele citatiescores, maar veel staat nog in de kinderschoenen. Kramer toont ook enkele nieuwe initiatieven omtrent post-publication peer review: o.a. PubMed Commons en PubPeer, en de nieuwe tool Publons, waar peer review-activiteiten (ook voor tijdschriften) bij elkaar gebracht kunnen worden, waardoor deze kunnen worden meegewogen in de waardering van onderzoeksactiviteiten van een wetenschapper.
Samenvattend: Er is een duidelijke relatie tussen Science in Transition en Open Access. Met de invoering van het nieuwe onderzoek registratiesysteem PURE is er een nieuwe kans om de onderzoekers die hun werk OA willen maken te faciliteren, door een koppeling naar de repository van UU/UMC Utrecht.
Dat klinkt super interessant! Wou dat ik erbij was geweest. Maar je uitgebreide verslag maakt veel goed!